Schip voor dagtochten met toegestaan aantal passagiers van 601 tot en met 1000 in de exploitatiewijze A1 dat niet de Duits-Nederlandse grens overschrijdt met ten hoogste 600 passagiers aan boord, met de uitrustingsstandaard S1.
De minimumbemanning bestaat uit
- een schipper, een volmatroos en een machinist of matroos; of
- een schipper, een volmatroos en twee lichtmatrozen.
Voor het begin van de vaart en telkens na elke onderbreking van de vaart wanneer passagiers embarkeren of debarkeren legt de schipper het aantal passagiers dat aan boord is schriftelijk vast.
De minimumbemanning kan voor de duur van ten hoogste drie maanden in een kalenderjaar met een lichtmatroos, die een schippersschool bezoekt, worden verminderd. Opeenvolgende periodes met een verminderde bemanning worden met een periode van minimaal één maand onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool wordt aangetoond met een verklaring van de schippersschool die zich aan boord bevindt, waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven.
Wanneer de uitrusting niet voldoet aan de standaard S1, dient de minimumbemanning te worden verhoogd met één matroos.
Voldoet de uitrusting slechts gedeeltelijk aan de standaard S1 dan moet de verhoogde matroos worden vervangen door een volmatroos.
De verhoging van de vereiste bemanning wordt door de Commissie van Deskundigen onder nummer 47 van het binnenschipcertificaat ingeschreven.