Motorschip of duwboot groter dan 86 m met de exploitatiewijze A1 voor de uitrustingsstandaard S1.

De minimumbemanning bestaat uit

  • een schipper, een stuurman en een matroos; of
  • een schipper, een stuurman en twee lichtmatrozen.

De voorgeschreven matroos mag door een lichtmatroos worden vervangen die de minimumleeftijd van 17 jaar heeft bereikt, zich ten minste in het derde leerjaar bevindt en een jaar vaartijd in de binnenvaart kan aantonen.

De voorgeschreven minimumbemanning kan voor de onderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. Deze bepalingen gelden voor de lichtmatrozen die de minimumleeftijd van 17 jaar hebben bereikt, zich ten minste in het derde leerjaar bevinden en een jaar vaartijd in de binnenvaart kunnen aantonen.

Wanneer de uitrusting niet voldoet aan de standaard S1, dient de minimumbemanning te worden verhoogd met één matroos.
Voldoet de uitrusting slechts gedeeltelijk aan de standaard S1 dan dient de minimumbemanning verhoogd te worden met een volmatroos.
De verhoging van de vereiste bemanning wordt door de Commissie van Deskundigen onder nummer 47 van het binnenschipcertificaat ingeschreven.